Kokos

Kokosnoten groeien aan de welbekende kokospalmbomen (Cocos nucifera). Die vindt je vooral terug in exotische landen zoals India, de Filipijnen en Sri Lanka. Ze behoort tot de palmenfamilie (Palmae of Arecaceae). Deze bomen kunnen tot 30 meter hoog worden en de bladeren kunnen vier tot zes meter lang zijn.

Kokospalmen groeien vooral op zandgrond en zijn ook zeer bestand tegen zout. Vandaar dat je ze ook vaak terugvindt aan het strand. Hij houdt erg van de zon, maar er moet ook jaarlijks tussen 750 en 2000 mm regen vallen. Een luchtvochtigheid van 70 tot 80% is ook noodzakelijk. Vandaar dat subtropische gebieden ook het ideale groeigebied zijn.

Typerend aan de kokosnoot zijn ook de kiemopeningen aan het oppervlak. Het is dus door die openingen dat een nieuwe kokospalm kan groeien.

Eerst plukken we de kokosnoten van de bomen en ontdoen ze van het sap en vruchtvlees aan de binnenkant. De kokosbast leggen we dan in stomend water, waardoor de vezels beginnen opzwellen en soepeler worden. Ze weken dan ook los van de bast. Die vezels gaan we hekelen en reinigen van vetten en cellulose. Het resultaat is een elastische vezel die we tot platen kunnen drukken.